Life SafeLines4Birds
SafeLines4Birds is een Life-project dat wordt gecofinancierd vanuit het Life-programma van de Europese Unie. Het project loopt gedurende 6 jaar en wil vooral het aantal slachtoffers van 13 vogelsoorten met bovengrondse elektriciteitslijnen in Frankrijk, België en Portugal drastisch reduceren.
Waarom is dit een belangrijk project?
Het bovengronds elektriciteitsnetwerk vormt voor sommige vogelsoorten een ernstige bedreiging. Vogels kunnen tegen deze lijnen vliegen of kunnen worden geëlektrocuteerd. Maar ook onderhoudswerken tijdens het broedseizoen kunnen voor verstoring zorgen. Jaarlijks zorgt deze problematiek in Europa alleen al voor miljoenen slachtoffers. Voor sommige zeldzame(re) soorten zorgt dit zelfs voor een ernstige bedreiging op populatieniveau.
Het gaat dan vooral om soorten die door hun grootte, lichaamsbouw, gedrag of verspreiding erg kwetsbaar zijn voor deze bedreigingen. Het Life-project focust op 13 doelsoorten die in Frankrijk, België en Portugal het meest nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van luchtlijnen. Het gaat om kleine trap, lammergier, havikarend, monniksgier, aasgier, kleine torenvalk, kraanvogel, visarend, ooievaar, zwarte ooievaar, houtsnip, wulp en kievit.
SafeLines4Birds stelt zich 4 grote doelen:
- het aantal botsingen of ‘aanvliegingen’ met elektriciteitslijnen verlagen
- het aantal elektrocuties verlagen
- zorgen voor minder verstoring
- kennis(deling) over deze bedreigingen vergroten
Om de problematiek van botsingen met luchtlijnen aan te pakken, zullen in het kader van SafeLines4Birds 3.880 bakens worden gehangen op de meest gevaarlijke lijnen. Hierdoor zullen deze lijnen zichtbaarder worden voor vogels en zou het aantal ‘aanvliegingen’ drastisch moeten dalen. Dergelijke bakens kunnen (bv. om technische redenen) echter niet overal worden opgehangen. Bovendien werken sommige bakens niet voor alle soorten even goed. Daarom zullen ook nieuwe, innovatieve technieken worden uitgeprobeerd. Eén van deze technieken is het Amerikaanse ‘Avian Collision Avoidance System’, kortweg ACAS. Hierbij worden luchtlijnen beschenen met ultraviolet licht zodat ze ook beter zichtbaar worden ’s nachts, net in de periode dat de kans op botsingen het grootst is. Er zal ook worden onderzocht hoe bakens sneller, veiliger, goedkoper op luchtlijnen kunnen worden geïnstalleerd. Hierbij zal o.a. het gebruik van drones worden uitgetest. Tot slot zullen in sommige hoog risicogebieden bovengrondse lijnen ondergronds worden gebracht waardoor aanvliegingen of elektrocuties volledig zullen kunnen worden uitgesloten.
Het probleem van elektrocuties hangt sterk af van het ‘design’ van de elektriciteitsmasten en de bekabeling. Gevaarlijke masten zullen daarom worden aangepast, gevaarlijke kabels zullen worden geïsoleerd en om te verhinderen dat vogels op de elektrocutie-gevoelige plaatsen op de masten zouden landen, zullen in bepaalde risicovolle gebieden toestellen worden geplaatst die het landen sterk zullen bemoeilijken. Ook kunstmatige nestplatforms en zitstokken zullen op veilige plaatsen op de masten worden voorzien om het risico op elektrocutie voor nestelende en rustende vogels te minimaliseren.
Een ander belangrijk doel is het beperken van verstoring. Hierbij zullen onderhoudswerken en controlebezoeken zodanig worden ingepland om verstoring tijdens het broedseizoen tot een minimum te beperken. Vliegen over broedgebieden zal - in de mate van het mogelijk - worden vermeden en ook het gebruik van helikopters zal worden beperkt. Dit zou het broedsucces van een aantal (verstoringsgevoelige) doelsoorten ten goede moeten komen.
In de loop van dit project zal heel wat kennis worden gegenereerd over hoe vogels reageren op de aanwezigheid van een bovengronds elektriciteitsnetwerk en in welke mate mitigerende maatregelen helpen om het aantal slachtoffers te verlagen. Deze kennis zal worden gedeeld op een open digitaal platform. SafeLines4Birds wil de kennisdeling over technische innovaties en nieuwe materialen verbeteren zodat deze kennis ook kan worden aangewend in andere landen.
Het succes van al deze acties zal worden bepaald door de samenwerking van de 15 partners die deel uitmaken van het consortium. Dit consortium bestaat uit beheerders van het transmissienet (TSO), beheerders van het distributienet (DSO), niet-gouvernementele organisaties (NGO) en wetenschappelijke experts uit Frankrijk, België, Portugal, Duitsland en de Verenigde Staten van Amerika.